Na een prima vlucht en redelijk soepele landing (het kan er nogal eens anders aan toe gaan op Madeira) moest ik de auto ophalen. De zeer vriendelijke meneer nam rustig zijn tijd. Ik snap wel dat hij vriendelijk was, want de auto die ik kreeg viel letterlijk uit elkaar. Even melding maken en een jonge man kwam de bumpers wel even terug op de plek zetten. Maakte wat extra notities op mijn verzoek, zodat ik niet aansprakelijk ben als die dingen ergens along the way beslissen een andere route dan de rest van de auto te nemen. Verder rijdt hij overigens dikke prima hoor.

De vlucht was ruim eerder dan gepland aangekomen, dus ik had alle tijd om Funchal te gaan verkennen. Eerst maar even een koffietje en een pastel de nata scoren in een klein, oud winkeltje waar niemand Engels sprak en ik dus op goed geluk bestelde. De gemiddelde leeftijd van de gasten daar? Rond de 70. Perfect. Dan weet je dat het eten goed is.
Na de eerste slok en hap voelde ik me meteen een local, dus liep ik richting het centrum. Een paar straten verder stond ik ineens midden op de vismarkt – vol ruige mannen met netten, messen en vissen die nog half bewogen. Alles rook naar zee, lawaai en verse octopus. Echt charmant op z’n Madeirees. Later bleek dit de Mercado dos Lavradores te zijn, de bekendste markt van Funchal. Binnen tref je een bonte mix van fruitverkopers, bloemenmeisjes in traditionele klederdracht en visboeren die met een machete een tonijn in mootjes hakken alsof het niks is. De perfecte plek om even te verdwalen tussen geur, kleur en chaos.
Daarna even door een winkelstraat geslenterd. Leuk om gezien te hebben, maar het bleef bij “effe kijken en weer door”.
Vervolgens op naar de kabelbaan. Een heerlijk rustig ritje met uitzicht over de hele stad, de kust en de roodbruine daken die steeds kleiner werden. Boven aangekomen voelde ik me alsof ik net een berg veroverd had — tot ik besefte dat ik natuurlijk gewoon had gezeten. Maar goed, het uitzicht maakte alles goed. En mijn plan was duidelijk: één kant met de kabelbaan omhoog… en met de Toboggan weer omlaag.

Daarna was het tijd voor het echte werk: de beroemde Toboggan Ride – een rieten slee op houten glijders, bestuurd door twee mannen in witte pakken met strooien hoeden. Heel leuk om eens met dertig graden een berg af te sleeën in een rieten mand alsof het hartje winter is. Terwijl zij me met volle vaart omlaag duwden, zat ik met een grijns van oor tot oor, half filmend, half gillend.
Halverwege werd ik gedropt — letterlijk midden op de berg. “You walk or take taxi!” zei een van de mannen. Dacht het niet hè, Piet… of in dit geval vast Pedro. Pedro, Pedro, Pedro… Pedro, peee… Het antwoord is NEE!
Dus wandelde ik eigenwijs de berg verder af, zwetend maar voldaan. En alsof het universum een grapje met me uithaalde, stond ik ineens oog in oog met het Cristiano Ronaldo Museum. Tja, als je er dan toch bent, kun je maar beter even met je mattie op de foto. Binnen bleek het eigenlijk gewoon één grote prijzenkast — maar goed, als je alles wint wat er te winnen valt, mag dat ook best.

Nog een laatste rondje door het centrum terug naar de auto. Onderweg nog snel een souvenirtje scoren. Uiteindelijk niet eentje voor mezelf maar goed, dat is bijzaak.
Op naar het appartement. Gelukkig rijden ze hier net als in Italië: Tuuter als communicatiemiddel, spiegels optioneel. Ik was dus snel gewend. Na twintig steile en smalle straatjes en minuten kwam ik eindelijk aan. Helemaal prima plekje. Even settelen, even powernap.
Voor het avondeten had ik via ChatGPT een goed aangeschreven lokaal restaurant gevonden. De entree leek op een klein museum: overal oude foto’s, potten, pannen, en iets wat op een opgezette vis leek. Ik dacht nog: dat begint goed.
Een paar stappen verder belandde ik tot mijn verbazing in wat leek op een binnenspeeltuin. Oke… dit gaat een aparte avond worden dacht ik. Gelukkig zag ik in de volgende zaal netjes gedekte tafels. Ahhh, top.
Ik vroeg de ober om iets lokaals en dagvers. Hij knikte met die typische ‘komt goed’-blik en verdween. Even later kwam hij terug met een gigantische gegrilde octopus op een bord. Geen fratsen, gewoon beest, bord, vork. Eet smakelijk! Zie de laatste foto zelf maar.
Hij was overigens geerlijk. De witte sangria erbij met vers fruit maakte het compleet. Ik had dit overigens nog nooit eerder gehad en ben normaal niet gek van Sangria, maar dit… Dit was verrukkelijk!! En met iedere slok, werd ik iets meer aangeschoten hahaha. Zittend tussen de locals, met octopus en sangria voor me, dacht ik: ja, dit is precies waarom ik alleen reis en het was pas dag 1.

Buikje vol, tijd voor een drankje in de stad. Ik had mijn zinnen gezet op een goede Poncha – de lokale trots van Madeira – en misschien een dansje als toetje. De terrassen zaten vol, maar de barretjes zelf waren zo goed als leeg. Blijkbaar begint het nachtleven hier pas als de locals hun derde espresso van de avond op hebben.
Ik vond uiteindelijk een klein kroegje waar een man achter de bar stond met meer rimpels dan tanden, altijd een goed teken. “Poncha?” vroeg ik. Hij knikte, greep een karaf, een citroen, iets wat leek op honing en een fles waarvan het etiket al jaren geleden was verdwenen. Binnen tien seconden stond er een glas vol pure zonneschijn voor me.
Eerlijk is eerlijk: dat spul kwam binnen als een vrachtwagen zonder remmen. Na één glas voelde ik me alsof ik óf de dansvloer op moest, óf meteen naar bed. Het werd dat laatste.
Moe van de lange, warme dag strompelde ik terug naar mijn appartement. Nog even mijn spullen klaarleggen voor de eerste hike van morgen, de tweede dag op Madeira.
De wekker stond op zes uur. Tijd om te slapen. Morgen: bergen, heel veel stappen, en waarschijnlijk spierpijn.

Nog meer foto’s van deze eerste dag in Funchal, Madeira vind je op deze pagina.
Pingback: Verdwalen als een toerist – De mooiste vergissing op Madeira - PIRLO | MIJN LEVENSREIS